Reisverslag deel 10: Giraffen!
'Incaurina Marianna', Mombasa - Kenia
9 april 2001
Hallo allemaal,
Hier nieuw leesvoer voor de reisverslaafden onder jullie (en andere belangstellenden natuurlijk).
Wij bevinden ons op de 27 meter lange catamaran Incaurina Marianna. Hoe we hier terecht zijn gekomen en
waar dit toe leidt lees je allemaal in dit reisverslag nummer 10.
Het is 15 maart als we ons rustoord in Bagamoyo verlaten. We proberen vandaag zo ver mogelijk
naar het noorden te reizen. Het eerste gedeelte neemt een paar uur en 60 km in beslag in een
overvolle pick-up (27 man/vrouw in de bak en 3 voorin). Later komen we aan in Msata. Hier hebben we mazzel
en vinden we snel een bus die ons naar Arusha vliegt.
Als we gelukkig zonder ongelukken aankomen in Arusha, begint het al donker te worden. De ‘touts’ bespringen
ons al in de bus voor het "aanbieden" van accommodatie en safari.
Als we de volgende dag door het stadje lopen worden we helemaal gestoord en serieus lastig gevallen door curio
verkopers en allerlei (clandestiene) safari aanbieders. Flink bot afzeiken in het Nederlands lijkt het beste te helpen
en we maken een boel "vrienden". Maar ze weten de komende week wel wie we zijn en wat we niet willen,
dus laten ze ons verder met rust.
Arusha is de opstapplaats om safari’s te doen in de wereldberoemde parken van Noord Tanzania.
Daardoor zijn hier tal van safari aanbieders en ook een lange zwarte lijst van slechte aanbieders
of beter gezegd bedriegers. Uiteindelijk vinden we Shidolya, een bedrijf wat ons ook al door Nederlanders is aangeraden.
We gaan maandag op safari, naar Lake Manyara National Park (NP), Serengeti NP en de Ngorongoro Crater.
Het weekend brengen we door met het zoeken naar een VW-kever. Er zijn er hier zoveel, dan kunnen we er
vast wel eentje kopen om de laatste weekies mee rond te tuffen, overvolle bussies zijn we een beetje zat.
Het is echter wel moeilijk. Zelfs de meest verrotte, niet remmende auto moet nog $ 800 opleveren.
En die ene "golf" die wel goedkoop is blijkt een Polo te zijn die er nog verrotter uitziet als dat vreselijke
zwarte ding van Eelco Duijker toen (sorry). Tsja, een auto die rijdt is hier nu eenmaal veel waard,
en voor ons niet te betalen dus! Maar we blijven dromen....
Maandag de 19e worden we opgehaald om 10 uur Arusha uit te rijden. Maluta (chauffeur) en kok Aristide
nemen ons tweetjes mee en de Engelse Jane. We vertrekken naar Lake Manyara NP voor onze eerste safari.
Dit park grenst aan een soda meer tegen het rotsmassief van het Rift Valley aan. We zien veel olifanten
(van héél dichtbij), zebra’s, buffels, giraffen (weet je dat die zich goed, vlak onder je neus,
kunnen verstoppen), nijlpaarden en uiteraard bavianen. We zien helaas echter geen ‘nieuwe’ soorten en deze
dieren hebben we allemaal al eens ontmoet. Toch is het heel apart om ze van zo dichtbij aan te staren en
vele mooie gekleurde vogels te zien. 's Avonds slapen we rommelig en we staan vroeg op om naar
Serengeti te reizen.
We rijden door de Ngorongoro Conservation Area om in Serengeti te komen. Het is een lange tocht en
we genieten van het uitzicht. Vanaf een view point hebben we een prachtig uitzicht over de Ngorongoro krater,
welke we over 2 dagen gaan bezoeken. We doen ook nog even de Olduvai Gorge aan. Hier zijn 's werelds
oudste menselijke overblijfselen gevonden van ongeveer 2 miljoen jaar geleden. Indrukwekkend.
Na de lunch rijden we al game drivend naar Serengeti. We zien onze grote vriendjes, de giraffen,
een grote kudde wildebeesten en een "zebra crossing". Onze chauffeur weet ook een leeuwenpaar nog
te benaderen tot op enkele meters, wow!! |
|
De campsite in het park is onbeschermd, gewoon op de vlaktes (met lage begroeiing en struiken)
van het NP. Wij slapen prima, maar de rest heeft grotendeels wakker gelegen. Dit door de brullende leeuwen en
vooral de lachende, brutale hyena’s die er 's avonds een bende van gemaakt hebben in het kamp.
We vertrekken vroeg voor de game drive in het Serengeti NP. In het begin zien we wat nijlpaarden en krokodillen,
maar daarna hebben we weer pech. Doordat het ‘t begin van het regenseizoen is, zijn alle dieren hier
in het zuiden van het park aanwezig om te jongen. Dus er is genoeg eten voor de kat-achtigen, die na het
eten lekker gaan luieren in het hoge gras, wat weer eten is voor de vele andere dieren, die dus ook
voldoende te eten hebben en in het hoge gras in de schaduw gaan liggen En dan kunnen we ze niet
zien, hè?! Snappie?
Beetje teleurgesteld keren we voor de lunch terug in het kamp, om na de lunch en een kleine siësta
naar de krater te vertrekken.
Tegen zonsondergang komen we aan bij het Simba Camp. Deze Campsite op de richel van de krater is erg
druk en in de omgeving erg vies. Door begroeiing rond de campsite is er geen totaal panorama van de
krater te zien. Jammer. De nacht is erg koud en we zijn blij met onze slaapzakken!
We zijn vroeg wakker en gewapend met een fototoestel probeert Jeroen de zonsopgang te fotograferen,
echter vertrekken we al voor de zon echt op is.
We dalen de kraterbodem af zodra de poorten opengaan. Doordat de krater goed te beveiligen is tegen stropers,
leven hier zeer grote olifanten met enorme lange slagtanden. Eentje poseert heel mooi voor ons, machtig!
We zien verschillende vogels (o.a. struisvogel, flamingo en de mooie crownbirds) en ook buffalo’s hippo,
baboon en Thompson gazelle. We hebben pech met de (bedreigde en dus zwaar bewaakte) witte neushoorn.
Van de 25 die er in de krater leven zien we er alleen een paar op afstand.
Hoogtepunt is een spannende achtervolging waarbij cheetah’s, warthogs en jackals betrokken zijn.
Het is echt prachtig de mooie cheetah’s te zien (normaal enkel in Serengeti aanwezig). De twee cheetah’s hebben
een jonge warthog gegrepen. Ze zijn waarschijnlijk nog meer van plan en dus worden ze door een
paar jackals gevolgd. Maar de warthogs gaan tot actie over om hun jonkies te beschermen. 3 bozen
mannetjes stormen op één van de cheetah’s af welke het op een lopen zet en de warthogs zetten de
achtervolging in. Mega!
De safari is omgevlogen. ‘s Middags keren we terug naar Arusha. We hebben het heel leuk gehad en zijn
goed te spreken over de safari- ondernemer Shidolya.
Zaterdag 24 maart vertrekken we naar Moshi. Deze stad, gelegen aan de voet van Afrika’s hoogste berg,
de Kilimanjaro, is erg relaxt. Het Buffalo Hotel aldaar is een van de beste deals die we hebben kunnen
scoren in Afrika (prijs/kwaliteit). 's Middags vinden we in de Coffee Shop bruinbrood sandwiches, lekker!
We gaan de Kilimanjaro (5895 m) absoluut niet beklimmen (een beetje afzien voor ruim 1000 dollar, we kijken
wel uit!). Bovendien hebben Marc en Ellen de Floris-familie-eer allang hoog gehouden! We hebben wel
mazzel dat we nog een glimp van de besneeuwde bergtop hebben opgevangen door de wolken.
Dinsdag 27 maart verlaten we Moshi en Tanzania om via de "rough way" (aldus de Lonely Planet) naar het
plaatsje Voi in Kenia af te reizen. Bij de grens stappen we niet achterop bij één van de 4 fietstaxi’s
maar eigenwijs lopen we door de 3 km niemandsland naar de politie post in Taveta. Daar doorgaan we een
uitgebreide binnenkomst in Kenia (paspoort + visum + gele koortsbewijs + politiemelding).
Na deze afhandeling wisselen we wat geld op de markt en scoren we een busrit. De irritante "regelaars"
van de enige dorpsbus willen veel te veel geld hebben, maar laten ons anders niet instappen. Denise weet het verlies nog wat
te beperken en even later hobbelen we naar Voi. Het lijkt wel een kermisattractie maar dan wel 2 uur lang.
Om bijna kotsmisselijk van te worden.
110 km later checken we in Voi in bij het Distarr (of toch DISASTER ?) Hotel. Waar we een toch-niet-zo-collect telefoontje met Mieke maken (kenne we ff 35 USD vangen, 3x raden waarom we collect wilden bellen?)
rare tent. Enkel de room- attendant Justin is aardig. Maar ja, zo zijn we woensdag wel weer 3 uur
bezig om geld te regelen (geen pin, geen creditcard acceptatie en met moeite een bank die aan
traveler cheques doet). Kortom, we zijn blij als we dit rotstadje na tienen verlaten.
In Mombasa (aan de kust) aangekomen, checken we in in een heel lawaaierige kamer. ‘s middags in de
hete stad kunnen we nergens een gezellige plek vinden om even een biertje te pakken. Je raadt het al,
we hebben een "Pokke-Kenia" gevoel. Alles werkt tegen en iedereen moet wat van je (vooral geld).
Na een matige pizza en in een supermarkt gescoorde yoghurtjes met vanille voor na het diner,
slapen we slecht vanwege de herrie. Kortom ons humeur is ook op een laag pitje beland.
De volgende morgen verkassen we dus. We gaan ons geluk in het Metric House Inn proberen.
En dat lijkt ons ook leuker. De kleine kamer is niet aan een grote weg en we krijgen breakfast.
We lopen de stad in en vanaf deze kant is alles plezieriger aan Mombasa.
In de oude stad gaat Denise bijna wanhopig op zoek naar een giraffe- souvenir (of een echte) en
helpt Jeroen haar door alles af te keuren. ‘s middags belanden we in een klein eettentje bij het
hotel in de buurt. Onder het genot van chips, bier, Smirnoff Ice en een potje skibo is het tij aardig gekeerd.
We raken in gesprek met Berend (NL) en Erwan (FR). Zij zijn bezig een catamaran aan het opknappen
en kunnen onze hulp wel gebruiken. ’s Avonds nemen we een kijkje op deze bijzondere boot:
27 m lang, mast van 35 m hoog, zeldzaam, met een topsnelheid van 30 knopen (bijna 60 km/uur).
Als we meehelpen klussen dan kunnen we begin mei meezeilen naar India.
Daar moeten we wel even over nadenken. We hadden ons eigenlijk al verheugd om 20 april naar huis te vliegen.
En langer wegblijven heeft ook andere gevolgen, zoals geld, reisverzekering e.d. Maar ja, zo’n aanbod
krijg je maar 1x chance of a life time!
We gaan er dus voor! Als het thuisfront van de schrik bekomen is, gaan ze aan de slag voor
ons om alles te regelen. Als ons vliegticket eenmaal geannuleerd is, is er echt geen weg meer terug.
Voordat we maandagochtend (2 april) aanmonsteren op de ‘Incaurina Marianna’ gaan we nog langs het postkantoor.
We hebben een postpakket samengesteld van souvenirs en overbodige spullen. Hier zitten ook de 3 giraffen in,
die Denise na flink onderhandelen mee heeft gekregen voor haar 1 giraffe- budget!
Inmiddels hebben we via onze mailing- lijst een prijsvraag uigeschreven: "Wat is het volgende
land waar we heen gaan?" Ondanks de vele pogingen slaagt niemand erin India te raden, gek hè?
De hele week zijn we aan het werk, bijvoorbeeld sleutelen aan de motor of de stad in op zoek naar onderdelen.
Op woensdag voeren we trouwens niet zo veel uit. Om 10 uur 's ochtends worden we verwacht
op de Russische cruise ship m/v Olvia.
De Oekraïnische dokter Alexander geeft ons een rondleiding op dit grote cruise-ship.
Nadat we de stuurhut hebben gezien belanden we in de bar. De Russische gastvrijheid gebiedt
dat de gasten 'strong spirit' drinken (en dat in de ochtend!). Via het hospitaal komen
we daarna in zijn hut terecht. Zo’n 2 uur later verlaten we waggelend het schip na anderhalve
fles gin, rauwe spek, makreel en het bonkbeest Nina ontmoet te hebben. Zou onze kapitein nog
wat aan z’n lamme crew hebben vandaag? In ieder geval zijn al onze "vooroordelen" over Russen vandaag bevestigd, haha!
We zijn nu ook tijdelijk lid van de ‘Mombasa Yaught Club’. We kunnen ons prima vermaken
om/met de andere clubleden. Bovendien kunnen we hier gebruik maken van het zwembad. Erg lekker
na een dag bezig te zijn in dit klimaat.
Een echte werkweek zijn we niet meer gewend, dus we moeten echt even bijkomen in het weekend.
De komende week ligt het werk stil, want iedereen heeft wat anders te doen.
Berend beklimt Mt. Kenya en Erwan haalt zijn vriendin op in Nairobi. Wij tweeën gaan op dinsdag
10 april naar Nairobi. De bloedstollende busrit duurt 8 uur. We dachten dat we ondertussen wat
gewend waren in Afrika, maar dit is levensgevaarlijk! Onze chauffeur haalt iedereen in op onmogelijke
plekken op de polderweg: bij slecht zicht door het weer, voor bochten, voor heuveltoppen,
bij tegenliggers en hij snijdt ander wegverkeer gewoon af. Doodeng!!
In het donker komen we aan in Nairobi. Niet echt tof in deze voor ons onbekende stad, die niet voor
niets de bijnaam ‘Nairobbery’ heeft. We hebben een goede tip gehoord voor accommodatie.
Die nacht slapen we in een tentje op een balkon (9e verdieping) van een flatgebouw.
De volgende ochtend zoeken we het hoofdpostkantoor (het blijkt verhuisd te zijn). Daar ligt namelijk
een brief te wachten van Marc met foto’s van neefje Tristan (met punkhaar!) Erg leuk om te zien,
want hij is nu alweer een half jaar oud. Daarna nemen we een bus richting vliegveld.
Niet om naar huis te vliegen, maar om een bezoekje te brengen aan Martinair. We worden onthaald met
koffie en thee, mogen internetten en het belangrijkste: er ligt een postpakket van thuis dat per
bedrijfspost mee is gevlogen naar Nairobi.
Het pakket bevat een nieuwe creditcard (onze is verlopen), brieven, foto’s en de lonely Planet
reisgids over India. Bedankt regelaars thuis! Handig is ook dat we op deze manier onze fotorolletjes
op een veilige manier naar Nederland kunnen sturen.
Erik de Harder van Martinair neemt ons voor de lunch mee naar een heuse shoarma-tent, lekker hoor.
Hij nodigt ons ook bij hem thuis uit. Heerlijk: een groot bed met dekbed, een eigen badkamer en
vooral de stilte ’s nachts. We hebben in geen maanden zo goed geslapen! We hebben een gezellige tijd
bij Erik thuis en genieten volop van zijn gastvrijheid (AH-belegen kaas, hagelslag, Calvé pindakaas
en Nederlandse kranten en tijdschriften).
Nairobi is echt een westerse wereldstad: wolkenkrabbers, mobiele telefoons, haastige mensen in pak
gestoken, etc. We kopen er een paar t-shirts (tegen de huidige gaten in onze kleding kan geen naaimachine meer op).
Ook verwennen we onszelf met een bioscoopbezoekje: 'Finding Forrester'. Een ander hoogtepunt
is de giraffen sanctuary (bescherming van giraffen + educatie voor kinderen). De grote
kinderen Jeroen en Denise vinden het prachtig om deze elegante dieren te voeren en aaien.
We zingen dan ook de hele dag door Dikkertje Dap!
Vrijdagavond 13 april nemen we de trein terug naar Mombasa. Deze doet er 2x zo lang over als de bus;
hoe langzamer, hoe beter, hoe veiliger.
‘So, we are still alive!'
Groetjes vanaf de Incaurina Marianna,
Jeroen en Denise
PS:
We hopen dat jullie het zware leven in Nederland nog even
vol kunnen houden zonder ons.
Enne... we komen heus nog wel een keertje terug!
*** Reisverslag 11 ***